zeitgleich
Vier vragen aan Christiaan Weijts
 
Met Art. 285b legde Christiaan Weijts in 2006 in Nederland een weergaloos debuut neer. De roman waarin de pianoleraar Sebastiaan Steijn zich plotseling door zijn ex-vriendin Victoria als stalker aangeklaagd ziet, werd door de pers zeer geprezen en vond ook bij het publiek gretig afname. In Duitsland zal de roman Art. 285b in 2008 bij uitgeverij Suhrkamp, met vertaling van Andreas Ecke, verschijnen. In het dossier LITERAIR NEDERLAND van onze komende uitgave n+3 wordt het eerste hoofdstuk "welkomstkorting" afgedrukt.

Wij hebben Christiaan Weijts vier vragen over zijn roman gesteld.


Christiaan Weijts das gefrorene meer: Als literatuurwetenschapper ben je met het classificeren van teksten zeker vertrouwd. Waar zou jij je roman Art. 285b het liefst ingedeeld zien? Als maatschappijkritische roman, psychologische roman, liefdesroman...

Christiaan Weijts: De roman heeft natuurlijk trekken van al deze genoemde genres. In eerste instantie dacht ik dat ik bezig was aan een Bildungsroman, waarin een jonge pianist zijn tweede scholing doorloopt, die in het echte leven in plaats van achter het klavier. Gaandeweg kreeg het boek ook trekken van een maatschappijkritisch boek, maar eigenlijk is dat meer een bijkomstigheid. Er zit geen eenduidige aanklacht of kritiek tegen de samenleving of het juridische systeem in. Dat is slechts een van de vele stemmen. Als literatuurwetenschapper die mijn eigen werk onder het fileermes moet leggen zou ik oordelen: een polyfone roman.

das gefrorene meer: De piano schijnt zowel in films als in de literatuur (the Pianist, the Piano, die Klavierspielerin) een geliefd instrument te zijn. Waarom uigerekend die piano?

Christiaan Weijts: Dat is mij ook opgevallen. Ik denk dat dit te maken heeft met het feit dat je als pianist erg autonoom bent, met je tien vingers een compleet universum kunt maken zonder hulp van andere musici. Net als de schrijver heb je het allemaal zelf in de hand, tot in de allerkleinste details. Daarnaast hebben pianisten vaak de neiging een toeschouwer te zijn vanaf de zijlijn. Het zijn nogal beschouwende naturen.

das gefrorene meer: Tjitske Jansens gedicht 'De idioot op het dak' gaat over stalking: "... Ik herinner me wat hij me over stalkers heeft verteld: die moet je negeren. / Ik wil niet dat hij mij negeert. Ik bel nog een keer aan. Heel lang. ..." Jouw boek heeft de wet over stalking zelfs al titel. Wat interesseert mensen aan stalking?

Christiaan Weijts: Bij stalking wordt de grens tussen romantiek en misdaad op scherp gesteld. De klassieke liefdesbetuigingen in songteksten en dergelijke hebben met elkaar gemeen dat ze een onvoorwaardelijkheid in zich hebben, een beroep doen op het absolute: woorden als 'altijd', 'helemaal', 'eeuwig' enzovoorts komen significant vaker voor in zulke teksten. Die hang naar het absolute kenmerkt echter ook bepaalde vormen van geestesziekte, zoals borderline, theatrale persoonlijkheidsstoornis. In de klassieke oudheid werd verliefdheid nog serieus als een geestesziekte beschouwd. De stap van geestesziekte naar misdadigheid is een geringe, en dus is die van liefde naar misdaad dat eveneens. Het is fascinerend om te zien hoe dicht die twee eigenlijk bij elkaar liggen, liefde en misdaad.
Dat wilde ik in deze roman onderzoeken en op de spits drijven. Het is doodnormaal dat verliefde stellen elkaar via de telefoon berichten sturen als: 'Ik wil altijd bij je zijn, dag en nacht, ik wil nooit meer zonder je.' Maar wat als de andere partij niet meer van zulke liefdesbetuigingen gediend is? Dan is diezelfde honingzoete tekst ineens een mes geworden, een strafbaar wapen.
Beethoven schreef aan zijn Onsterfelijke Geliefde: 'Leven kan ik alleen met jou, of anders in het geheel niet.' Ik laat mijn hoofdpersoon deze tekst - die ik altijd als de best geformuleerde liefdesverklaring heb beschouwd - een paar eeuwen later sms'en, en prompt wordt dat door justitie uitgelegd als dreigen met zelfmoord.

das gefrorene meer: Een succesvol debut is niet makkelijk, de tweede roman wordt als ongelooflijk moeilijk gezien. Wat is je volgende project?

Christiaan Weijts: Hoewel ik daar nog niet zoveel over kan zeggen, weet ik wel dat het totaal anders gaat worden. Ik vertel een aantal verhalen, die onderling verbonden zijn met het balkon van Romeo en Julia in Verona. Dat is zo'n voorbeeld van een plaats waar de fictie het van de waarheid heeft gewonnen, zoals je in Spanje ook het huis van Don Quichotte hebt. Tegelijkertijd, zo ziet het er nu naar uit, krijgen we te maken met een staking van de gondeliers in Venetie, met YouTube, met Vivaldi, met toerisme, met de strijd van Venetie tegen de stijgende zeespiegel en met een journalist. Genoeg fakkels om mee te jongleren, kortom.
Inderdaad wordt het tweede boek als moeilijk gezien. Zelf denk ik dat elk boek een hels karwei zal gaan zijn, daar is geen ontkomen aan. Van de druk na succesvol debuteren heb ik nog geen last. Op het moment dat je schrijft valt de hele buitenwereld weg en ben je louter nog met de problemen bezig waar het boek je voor stelt. Het succes van Art. 285b werkt vooralsnog niet remmend op het nieuwe werk, integendeel zelfs: doordat ik wat geld verdiend heb, ben ik de komende tijd in de positie om zonder baantje ernaast ongestoord te kunnen schrijven. Dat kon bij het debuut nog niet. Dus kan het alleen maar beter worden. Met elk nieuw boek overtref je jezelf, anders kun je er beter mee ophouden.


De vragen stelden Lizzy van Winsen en Frederik Hartig.