das gefrorene meer, jahrgang 2008
spacer
Het is weer begonnen te sneeuwen

Ilja Leonard Pfeijffer

Het is weer begonnen te sneeuwen. Ik heb nauwelijks zicht. De schemer valt vroeg in. Het is maar een paar uur licht geweest. Vandaag moet ik Perovnoje vinden. Voor het donker moet ik Perovnoje vinden. Ik kan niet nog een nacht doorbrengen zonder enige andere bescherming tegen de kou dan het warme lichaam van Curruwitz. Curruwitz is mijn paard. Hij is sterker dan ik. Zonder hem was ik allang dood geweest.

Ik ben Zlev. Mijn missie is Perovnoje te vinden. Mijn missie is riskant. De exacte positie van de vijandelijke linies is onbekend. Ze kunnen niet ver zijn. Ik kan ze ruiken. Ze ruiken naar soldaten, net als ik. Ze lijden kou en ze zijn bang. Net als ik. Ze hebben nauwelijks zicht. Het enige verschil tussen hen en mij is dat zij de vijand zijn. Zij zullen mij moeten doden als ik in hun handen val. Ik moet voorkomen dat ik in hun handen val. De situatie in ons kamp is belabberd. Het is koud. Orders tot opmars naar het oosten blijven uit. De manschappen morren. Ze trekken thee van buskruit, zoals het spreekwoord zegt. De voorraden zijn zo goed als uitgeput. Daarom moet ik Perovnoje vinden. Ik houd mijzelf in leven met dennennaalden en paardenvijg. Zonder Curruwitz was ik allang dood geweest. In Perovnoje is graan, zegt luitenant Boeb. In Perovnoje zijn varkens die je kunt pekelen en bieten en aardappelen, zegt luitenant Boeb. Daarom moet ik Perovnoje vinden.
















Maar ik heb Perovnoje nog niet gevonden. Ik heb niets gevonden dan kale vlakte. De vijand is nabij. Ik mijd de wegen. De benen van Curruwitz zakken diep weg in de sneeuw. De duisternis valt in. Perovnoje vind ik niet.

Ik heb drie zonen en een paard. Mijn zonen heb ik nog nooit gezien. Zonder mijn paard was ik allang dood geweest. Ik heb een rang, een plicht en een missie. Ik heb nooit anders gewild. Mensen praten over het ware leven. Mensen praten zoveel. Er wordt te veel gepraat. Vooral door mensen. Ik neem een voorbeeld aan Curruwitz. Hij is mijn paard. Hij praat niet. Hij galoppeert als ik hem de sporen geef. Dat is het ware leven. Iemand geeft je de sporen en je galoppeert. Iemand heeft geen eten en je gaat het vinden. Iemand wil dat je naar Perovnoje gaat en je gaat naar Perovnoje. Daar zijn geen woorden voor nodig. Daar is slechts missie. Mijn zonen heten Barg, Bargolm en Bargbrur. Ze hebben sterke namen en ze zijn sterke zonen. Ik heb ze nog nooit gezien. Maar ze zullen een missie hebben.
















Perovnoje bestaat niet. De auteur heeft een naam verzonnen. Maar het geeft niet. Het is mijn missie om Perovnoje te vinden. Het is inmiddels donker geworden. Ik weet dat ik deze nacht niet zal overleven. Mijn laatste droom zal een droom zijn over Perovnoje, waar graan is en varkens die je kunt pekelen en bieten en aardappelen. Het zal een goede droom zijn. Ik stop deze brief in mijn zadeltas. Curruwitz zal de weg terugvinden naar het kampement. Hij is sterker dan ik. Mijn zonen zullen weten wat mijn missie was...




Uit: Het ware leven, een roman (Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 2006).

Ilja Leonard Pfeijffer: over de auteur
Bert Jacobs: over de kunstenaar