van blissful niets

Alles wat ik nu nog wil is het oceanische van blissful niets
Zie je – ik pieker niet. Ik huppel
over stranden langs de losgeschroefde zeeën van de geest
Ik herinner me niks, ik ben een korrel en een druppel
en ik ben hier nooit geweest

Alleen – is dit nu ‘dood’? Ik vind het niks. You never win
Ik wil niet langer worden achtervolgd door de zandverstuivingen
van de herinnering
Dan ga ik liever ergens anders heen

In vervoering zal men mij niet brengen met de uitvoering
van een speciaal voor mij geschreven werk
getiteld Wij zullen je doodvervelen
Hoeveel olifanten gaan er in een kever?
Eindeloos vele


des blissful Nichts

Alles was ich jetzt noch will ist das Ozeanische des blissful Nichts
Siehst du – ich grüble nicht. Ich hüpfe
über Strände längs der losgeschraubten Meere des Geistes
Ich erinnere mich an nichts, ich bin ein Körnchen und ein Tropfen
und hier bin ich nie gewesen

Allein – ist das jetzt ‚tot’? Ich finde das sehr mäßig. You never win
Ich will nicht länger verfolgt werden von den Sandverwehungen
der Erinnerung
Dann geh ich lieber irgendwo anders hin

In Verzückung soll man mich nicht bringen mit der Aufführung
eines speziell für mich geschriebenen Werkes
betitelt Wir werden dich zu Tode langweilen
Wie viele Elefanten passen nun in einen Käfer?
Unendlich viele



Uit de dichtbundel Vesting Holland (2006 verschenen bij Ergo Pers
in een gelimiteerde oplage van 60 stuk, geïllustreerd door Reinier Lucassen)

Aus dem Gedichtband Vesting Holland (2006 erschienen bei Ergo Pers
in einer mit 60 Stück limitierten Auflage, illustriert von Reinier Lucassen)

<<< Teil 3/4